π
 “Ik voel me niet zo lekker…”
π Geen ruimte voor “wat kan ik wél doen?”
π© En ergens weet jij: dit is niet de eerste keer.
En precies hier gaat het vaak mis.
Want leidinggevenden schieten meestal één van twee kanten op:
π§ De één zwijgt, bang om te oordelen en de relatie te beschadigen.
π₯ De ander benoemt het té hard en ziet juist daardoor het vertrouwen verdwijnen.
Maar weet dit:
ZWIJGEN = struisvogel = niks verandert.
TE HARD = baas = relatie breekt.
π Gevolg? De medewerker meldt zich de volgende maandagochtend gewoon weer.
π De frustratie in het team groeit.
π En de kans op langdurig verzuim neemt toe.
Het kan ook anders. En eerlijk? Het móét ook anders.
ποΈ De sleutel ligt precies in het midden: luisteren zonder oordeel én gedrag bespreekbaar maken zonder verwijt.
Zo doe je dat:
1οΈβ£ Start met het waarom. Maak duidelijk dat dit gesprek niet gaat over controle, maar over het voorkomen van langdurig verzuim.
2οΈβ£ Luister actief. Vraag door naar achterliggende oorzaken en patronen, zónder oordeel.
3οΈβ£ Benoem wat je ziet. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat deze ziekmeldingen vaak op maandagochtend voorkomen. ”
Laat los of iemand “echt ziek” is. Daar gaat het niet om.
Het gaat erom dat je gedrag bespreekbaar maakt: warm, mensgericht én duidelijk.
De medewerker zal het misschien niet toegeven. Maar geloof me: ze krabben zich de volgende keer wél twee keer achter de oren.
βοΈ En dát is leiderschap: duidelijk zijn zonder hard te zijn. Warm blijven zonder soft te worden.
Durf jij die middenpositie te kiezen? π
